11 mei 2021

Dat men al zijn hoop en vertrouwen op God alleen moet vestigen

De Navolging van Christus - 3e boek, hoofdstuk 59

Heer, wat is mijn vertrouwen in dit leven? Of wat is mijn grootste troost van alles, wat zich onder de hemel vertoont? Zijt Gij het niet, Heer, mijn God, wiens barmhartigheid oneindig is? Waar is het mij ooit wél geweest zonder U? Of waar kon 't mij kwalijk gaan, als Gij bij mij waart?

Liever wil ik arm zijn om uwentwil, dan rijk zonder U. Ik verkies liever op aarde met U om te zwerven, dan zonder U de hemel te bezitten. Waar Gij zijt, daar is de hemel; en dáár is de dood en hel, waar Gij niet zijt. Naar U smacht mijn verlangen: en daarom moet ik wel tot U zuchten, roepen en smeken.

Op niemand tenslotte, kan ik volkomen vertrouwen, dat hij mij in mijn noodwendigheden naar wens zal helpen, dan op U alleen, mijn God! Gij zijt mijn hoop, Gij mijn vertrouwen en trouwste vriend in alles.

Allen zoeken het hunne (1): Gij beoogt alleen mijn zaligheid en mijn volmaking: en doet voor mij alles ten goede keren (2). Ook wanneer Gij mij aan allerlei bekoringen en wederwaardigheden blootstelt, beschikt Gij dat alles tot mijn welzijn, Gij, die gewoon zijt op duizenderlei wijze uw geliefden te beproeven. In die beproeving moet Gij niet minder bemind en geprezen worden, dan indien Gij mij met hemelse vertroosting vervuldet.

In U dan, Heer, mijn God, vind ik al mijn hoop en mijn toevlucht: in uw handen beveel ik al mijn kommer en angst; want alles is even zwak en onbestendig wat ik buiten U aanschouw. Want vele vrienden zullen mij niet baten, en machtige beschermers zullen mij niet kunnen helpen; verstandige raadslieden geen goede raad geven, noch de boeken der geleerden mij troosten; geen kostbaar goed kan mij redden, geen enkele verborgen en liefelijke plaats mij beveiligen, zo Gij zelf mij niet bijstaat, helpt, versterkt, vertroost, onderricht en bewaart. Want alles, wat tot vrede en geluk schijnt te strekken, is, zo Gij ontbreekt, nietswaardig en brengt in waarheid generlei geluk aan.

De voltooiing van alle goed, de volheid des levens, de bronwel van alle wijsheid zijt Gij; en op U boven alles te hopen, is de krachtigste troost voor uw dienaren. Tot U zijn mijn ogen gericht; op U vertrouw ik, mijn God, Vader der barmhartigheden.

Zegen en heilig mijn ziel met hemelse zegen, opdat zij uw heilige woning worde en de zetel uwer eeuwige heerlijkheid; en dat er in deze tempel van uw grootheid niet gevonden worde, dat aan de ogen van uw majesteit zou kunnen mishagen. 

Naar de omvang van uw goedertierenheid en de menigte van uw ontfermingen: blik op mij neer (3); en verhoor het gebed van uw arme dienaar, die verre van U als balling omzwerft in een land van doodse duisternis (4). 

Bescherm en bewaar de ziel van uw dienstknecht onder zovele gevaren van dit vergankelijk leven; en voer ze, onder het geleide van uw genade, langs de weg van de vrede naar het Vaderland der eeuwige heerlijkheid. Amen.

  1. Filippenzen 2, 21
  2. Romeinen 8, 28
  3. Psalm 50 (51), 3 en Psalm 68 (69), 17
  4. Jesaja 9, 2

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Wilt u een reactie achterlaten? Dat kan alleen met een (fictieve) naam. Anonieme reacties worden niet geaccepteerd. Ik behoud mij het recht voor om reacties zonder opgaaf van reden te weigeren.

Mensis Eucharisticus (dag 25)

Het boekje "Mensis Eucharisticus" bevat 31 korte meditaties (één voor elke dag van de maand) ter voorbereiding op de H. Communie e...